1.   eg zn. 'landbouwwerktuig'
categorie:
erfwoord
Mnl. egghe 'hoek' [1277; CG I, 352], die scarpe egghe 'de scherpe punt' [1287; CG II, Nat.Bl.D], egghe 'de scherpe kant van een wapen' [1350; MNW], eene egghe metter sledde 'een eg met slede' [1300-1450; MNW]. Daarnaast egede 'eg' [1240; Bern.], eeghden (mv.) 'eggen' [1330; MNW].
In het Middelnederlands bestonden naast elkaar de woorden egge 'punt, hoek', bij uitbreiding ook 'snijdend werktuig'; en eegde 'eg'. Vanwege de puntige pennen op de eg, en onder invloed van het werkwoord eggen, kon het woord egge gemakkelijk de betekenis van eegde overnemen. Eegde, dat daarop uit de standaardtaal verdween, bestaat nog wel in diverse Nederlandse dialecten.
Met mnl. egge zijn verwant: os. eggia 'scherpe kant, zwaard'; ohd. ecka 'scherpe punt, kant' (nhd. Ecke 'hoek'); ofri. eg(ge) 'id.'; oe. ecg 'scherpe punt; zwaard' (me. egg; ne. edge 'hoek, rand'); on. egg 'hoek, snede' (nzw. egg 'snijzijde (van mes e.d.)'); uit pgm. *agjō- 'scherpe punt' (waarbij ook bijv. ekster). Met mnl. eegde 'eg' zijn verwant (in dezelfde betekenis): os. egitha (mnd. ēgede); ohd. egida (mhd. egede); ofri. eide (nfri. eide); oe. egðe; uit pgm. *agidō- 'eg'. Het werkwoord eggen heeft verwanten in: os. eggian; ohd. eggen; oe. ecgan; < pgm. *ag-jan-. Het Hoogduits heeft een analoge ontwikkeling gekend als die in het Nederlands: eerst mhd. egede, later vnhd. Egge 'eg' onder invloed van het werkwoord eggen.
Met mnl. egge en pgm. *ag-jō- zijn onder meer verwant: Latijn ācer 'scherp' (Frans aigre 'zuur, scherp'), ācies 'scherpte', acētum (zie azijn en edik); Grieks okrís 'punt', ákōn 'werpspies', akmḗ 'punt' (zie acne); Middeliers och(a)ir 'hoek, rand'; Sanskrit aśri- 'hoek, scherpe kant'; Litouws aštrùs 'scherp'; Oudkerkslavisch osla 'wetsteen'; bij de wortel pie. *h2eḱ-, *h2oḱ- 'scherp' (IEW 19). Mnl. eegde en pgm. *ag-idō- 'eg' stammen van dezelfde pie. wortel, maar dan met achtervoegsel *-idō < *-iþō < pie. *-et(e)h2), dat werd gebruikt voor het vormen van namen voor gereedschappen. Verwante woorden met datzelfde achtervoegsel zijn: Latijn occa 'eg' (uit *otikā door metathese uit *okitā); Welsh oged 'eg'; Litouws akėčos 'eg' < *h2oḱ-et(e)h2 'eg' (IEW 22).
eggen ww. 'met een eg de bodem gelijkmaken'. Mnl. egghen [1330; MNW]. Afleiding van eg.
Fries: eideeidzje


  naar boven