1.   tafel zn. 'meubelstuk'
categorie:
leenwoord, etymologie in brontaal onbekend
Onl. tafal 'afgeplatte top' in de plaatsnaam te Tafalbergon (ligging onbekend, omgeving van Naarden) [10e eeuw; Künzel], tavele 'plank' in mit cedrinin tauelon 'met planken van cederhout' [ca. 1100; Will.]; mnl. tafele 'tafel, eettafel' in iet uan dien dat ter tafelen bliuet 'iets van wat op tafel overblijft' [1236; VMNW], 'wasbordje om met een griffel te beschrijven' [1240; Bern.], 'tabel, register' [1240; Bern.], 'bord, plat stuk materiaal om te beschrijven' in die taflen ... Dar die wet in es bescreuen 'de borden waarop de wet staat geschreven' [1285; VMNW], 'plaat, deksel' in Eene guldine tafle dekte die arke 'een gouden plaat bedekte de ark' [1285; VMNW], 'wisseltafel, bank' in ende der wisseleren taflen warp hi v ter erden 'en de tafels der geldwisselaars gooide hij omver' [1291-1300; VMNW], 'register, lijst, tabel' in die tafel van den iersten boeke 'de inhoudsopgave van het eerste boek' [1374; MNW]; nnl. nog 'tabel' in Tafelen der Logarithmen [1843; WNT], tafel van vermenigvuldiging [1884; WNT].
Ontleend aan vulgair Latijn *tavla, tavola (waaruit ook Italiaans tavola 'tafel'), nevenvormen van klassiek Latijn tabula 'plank, tafel, plankje of plaat om te beschrijven', van verder onbekende herkomst, wrsch. ontleend aan een taal in het gebied rond de Middellandse Zee.
In het Frans is onder invloed van het Latijn de Oudromaanse vorm al vroeg aangepast tot tabla, later table 'tafel, tabel'; hetzelfde geldt voor Spaans tabla '(leg)plank, tafelblad, etc.' Zie ook tabel, tablet en tafereel.
Ook ontleend zijn: os. tafla (nnd. tafel); ohd. tavala naast tabela (nhd. Tafel); ofri. tefle, tevle, tiōle, tafle (maar nfri. tafel is ontleend via het Nederlands); oe. tæfl (ne. table is ontleend aan Frans table); on. tafl 'speelbord', tafla 'speelschijf' (uit het Duits) (nzw. tavla 'schilderij, schoolbord'). Vóór de Hoogduitse klankverschuiving is hetzelfde woord ook al ontleend als ohd. zabal (mhd. zabel, vooral in scháchzabel 'schaakbord').
In de betekenis 'register, lijst, opsomming' wordt tafel na de Vroegnieuwnederlandse periode steeds meer verdrongen door tabel; na de 19e eeuw komt tafel in die betekenis nog voor in bijvoorbeeld wiskundige en rekenkundige begrippen als logaritmetafel en tafels van vermenigvuldiging.
Fries: tafel (ontleend aan het Nederlands)


  naar boven