1.   gyroscoop zn. 'toestel met een sneldraaiend vliegwiel, gebruikt voor stabilisatie'
categorie:
geleerde schepping, leenwoord
Nnl. Foucault deed eenen toestel vervaardigen, door hem gyroskoop (draaikijker) genoemd, bij welken eene zware metalen schijf ... [1855; WNT Aanv.], gyroscoop 'draaikijker' [1864; Calisch].
Internationaal wetenschappelijk neologisme (o.a. Frans gyroscope [1852; Dauzat]), gevormd op basis van Grieks gũros 'kring, cirkel', zie giro, en -scoop, vanwege de mogelijkheid de draaiing van de aarde ermee aan te tonen. De uitvinder van de gyroscoop (1852) en bedenker van de naam was de Franse natuur- en sterrenkundige Léon Foucault (1819-1868).
Een gyroscoop is een sneldraaiende tol die is opgehangen tussen twee ringen; het instrument verandert onder invloed van de rotatie van de aarde niet van richting.
gyrokompas zn. 'niet-magnetisch kompas'. Nnl. een gyrokompas (wijst) het ware astronomische noorden en niet het magnetische [1920; WNT kompas]. Internationaal wetenschappelijk neologisme, gevormd uit het eerste deel van gyroscoop en kompas, of verkort uit gyroscopisch kompas, wrsch. naar analogie van Amerikaans-Engels gyro-compass [1910; OED]. Dit moderne precisiekompas berust op het principe van de gyroscoop, waardoor het geen afwijking vertoont. Het gyrokompas is in 1885 bedacht en gepatenteerd door de Nederlander Martinus van den Bos. Zijn uitvinding werkte echter niet. In 1903 construeerde de Duitser Herman Anschütz een werkend exemplaar, dat hij patenteerde. Het werd in 1909 in de Verenigde Staten voor het eerst gebruikt om een vliegtuig op koers te houden. Vanaf 1910 werd het geïnstalleerd in de onderzeeboten van verschillende naties. Ook bijv. Frans gyrocompas, Spaans girocompás, maar in het Duits heet een gyrokompas Kreiselkompas, samenstelling met Kreisel, verwant met krul en kringel, wegens de ringen waartussen het kompas is opgehangen.


  naar boven