1.   intellect zn. 'verstand'
categorie:
leenwoord
Vnnl. intellect "dat verstant des menschs" [1553; van den Werve], "vernuft" [1650; Hofman].
Ontleend, wrsch. via Frans intellect 'het begrijpen, verstand' [ca. 1265; Rey], aan Latijn intellēctus 'het waarnemen, het begrijpen; begrip, inzicht, verstand', afleiding van intellegere 'begrijpen, inzien; gewaarworden', zie intelligentie.
intellectueel bn. 'betrekking hebbend op het verstand', zn. 'iemand met een verstandelijke instelling, iemand die veel gestudeerd heeft'. Nnl. intellectueel (bw.) in de meeste menschen denken meer zinnelijk dan intellectueel [1784; WNT zinnelijk], bn. onze intellectuele voormannen en zn. mv. intellectuelen [1915; Groene Amsterdammer]. Ontleend, wrsch. via Frans intellectuel 'id.' [ca. 1265; Rey], aan Laatlatijn intellectualis (bn.) 'id.', afleiding van klassiek Latijn intellēctus.


  naar boven