1.   vreemd bn. 'zonderling; onbekend'
Onl. fremithi 'van elders afkomstig' [10e eeuw; W.Ps.]; mnl. vremt, vremet 'id.; niet behorend tot een bepaalde gemeenschap of een bepaald volk' in lat uns niet bit scanden. uremeden heren dienen 'laat ons niet op schandelijke wijze vreemde heersers dienen' [1201-25; VMNW], Comt coeman of ander uremde man uor scepnen ombe recht tehebbene 'als een koopman of andere vreemdeling voor de schepenbank komt om zijn recht te halen' [1236; VMNW], 'zonderling, merkwaardig' in enege vremde auenture 'een vreemd aventuur' [1260-80; VMNW], met vremden saken [1265-70; VMNW].
Mnl. vremt is ontstaan uit onl. fremithi door klinkerwegval in de onbeklemtoonde lettergrepen. In mnl. vremet is de tweede klinker nog niet weggevallen, waardoor de eerste, open lettergreep werd gerekt, wat uiteindelijk leidde tot de huidige standaardvorm vreemd. De vorm vremt, nnl. vremd komt nog wel in dialecten voor.
Os. fremiđi (mnd. vröm(m)ede, vanwaar door ontlening o.a. ozw. fremmed, nzw. främmande); ohd. fremidi (nhd. fremd); ofri. fremethe, fram(e)de (nfri. frjemd); oe. frem(e)ðe, fremede (ne. vero. fremd); got. framaþeis; alle oorspr. 'elders gevestigd', < pgm. *framaþija-, *framadija-.
Afgeleid van het bijwoord en voorzetsel *frama 'weg (van), ver (van)', dat in het Nederlands slechts is overgeleverd als voorvoegsel in enkele Oudnederlandse werkwoorden, bijv. in framgeleidon 'zij leiden weg' [10e eeuw; W.Ps.]; daarnaast: os. fram 'weg; uit'; ohd. fram 'weg, ver, verder, voorwaarts; uit'; ofri. fram 'voorwaarts'; oe. fram, from 'weg, voorwaarts; weg van' (ne. fro, from); on. fram 'voorwaarts' (nzw. fram), frá 'weg van' (nzw. från) ; got. fram 'verder; weg van'.
Het bijwoord pgm. *frama is met een eigen betekenisontwikkeling ('weg' < 'voorwaarts' < 'eerst') ontwikkeld uit pie. *pro-mó- 'eerst', dat met een superlatiefachtervoegsel is gevormd bij pie. *pro 'voor, vooraan', zie vroeg, ver- en pro-. Verwant met Grieks prómos 'voorste, leider'; daarmee vergelijkbare betekenissen zijn behouden in het Germaanse bn. *frama-: oe. fram 'moedig, sterk'; on. framr 'moedig, uitstekend'.
De oorspr. betekenis van vreemd is 'elders gevestigd'. Hieruit ontstonden betekenissen als 'van elders afkomstig, niet behorend tot een bepaalde gemeenschap of een bepaald volk' en bij uitbreiding 'merkwaardig, zonderling, ongepast e.d.'.
Fries: frjemd


  naar boven