1.   glooien ww. 'licht hellen'
categorie:
etymologie onduidelijk
Vnnl. gloyen 'hellend verlopen' in deeze kaade te maecken op de hoochte van vyf voeten ..., aen de zyde naest de reviere vyer voeten gloyende en aen de lantzyde zeuen voeten gloyende 'deze kade te maken op een hoogte van vijf voet, aan de zijde van de rivier vier voet hellende en aan de landzijde zeven voet hellende' [1613; WNT waterpas II]; nnl. glooijen, glooien in het gloijen van den dijk [1713; WNT].
NEW stelt dat glooien verwant is met gloeien; FvW zoekt verwantschap met een gewestelijk (Zaans) glooi, glouw 'zichtbaar, open en bloot', glooi lopen 'gladjes lopen, van een leien dakje gaan', waarbij dit glooi ook verwant is met gloeien, of met gluren. Beide verklaringen lijken, vooral semantisch, niet erg wrsch.; eerder moet gedacht worden aan afleiding van verouderd glui, glei 'dekstro, dekriet', dus 'met riet of stro versterken', een woord dat al verschijnt in het Middelnederlands als gloi, gluy 'dekstro, dekriet': van tueen scueren met gloie ghedect 'van twee schuren met dekriet bedekt' [1286; CG I, 1091]. Dit woord is van zeer onduidelijke herkomst. Het komt ook in het Frans voor als (verouderd) glui '(bundel) dekstro, dekriet' [1176-81; TLF]; het moet teruggaan op vulgair Latijn *glodium < Latijn *clodium 'roggestro' van onbekende herkomst. Keltische herkomst wordt onwaarschijnlijk geacht (TLF). Een andere mogelijkheid is dat het is afgeleid van Oudfrans glai, gle, gloi 'iris, lis', dat misschien teruggaat op Latijn gladius 'zwaard', zie gladiator en gladiool (WNT).
Mnd. glōien 'de helling van een dijk, de kant van een sloot met stro bekleden' ook 'hellend maken'.
De huidige vorm glooien met -oo- lijkt uit een noordoostelijk dialect te komen, want in het Hollands zou men vormen als gleuien of gluien verwachten, zoals in de gleuying van den dijk met zooden van de hooge lande te belecken 'de dijkhelling met zoden van het hoger gelegen land te bekleden' [1577; WNT glooiing]. Bovendien werden in het westen de kanten niet met stro of riet maar met zoden versterkt, zoals ook blijkt uit voorgenoemd citaat.
Fries: gloaie


  naar boven