|
1.  |
aanhalen ww. 'citeren' categorie: geleed woord Mnl. aenhalen 'aanhouden, in beslag nemen' [1325; MNW], 'naar zich toe trekken' [1357; MNW]; vnnl. aenhalen 'lokken' [1548; WNT]; nnl. aanhalen 'citeren' [1787; WNT]. Gevormd uit aan en halen. De betekenis 'citeren' moet voortgekomen zijn uit mnl. 'iets aandragen, halen en ergens brengen' (MNW). ◆ aanhalingsteken zn. 'teken om een citering aan te duiden'. Nnl. aanhalingsteeken "dubbele komma's, guillemets" [1872; Dale]. Weiland (1799) spreekt al wel van aanhaling. Sewel (1708b) gebruikt de aanhalingstekens, maar bespreekt ze niet. Fries: oanhelje
|
naar boven
|