1.   acht 3 zn. 'ban'
categorie:
waarschijnlijk substraatwoord
Mnl. achte 'gerechtelijke vervolging, keizerlijke ban', zoals in Vte squaets viants achte 'uit de vervolging door de kwaadaardige vijand' [1290; CG II, En.Cod.]; nnl. acht 'ban'. Reeds onl. is het werkwoord ahton, ehton 'vervolgen' [10e eeuw; W.Ps.].
Os. ōht (mnd. achte 'verbanning'); ohd. āhta 'vervolging' (nhd. Acht 'ban'); ofri. acht(e); oe. ēht 'vervolging, vijandschap'; < pgm. *anhtō-. Er zijn geen Oudnoordse en Gotische verwanten van dit woord. Het begrip werd daar uitgedrukt met de wortel *sak-, zie zaak.
Verwantschap buiten het Germaans is onduidelijk. Vaak wordt aangenomen dat het woord verwant is met Oudiers écht (< pie. *nktu-) 'doodslag uit wraak' en (zonder -t) éc 'dood'. Te vergelijken zouden misschien verder nog zijn Oudiers écen en Middelwelsh anghen 'noodzaak, dwang'. Verder kan men mogelijk nog denken aan Hittitisch hēnk 'dood, epidemie', bij pie. *h1enk-. Puhvel (1984) wijst dit verband echter af. Mede vanwege de Keltische woorden kan men wellicht denken aan een substraatwoord.
Literatuur: Chantraine, 823; Puhvel, 300-301


  naar boven