Gezocht op:
trefwoord: ""
en categorie: "klankwoord"

151 tot 160 van 345

1 | 11 | 21 | 31 | 41 | 51 | 61 | 71 | 81 | 91 | 101 | 111 | 121 | 131 | 141 | 151 | 161 | 171 | 181 | 191 | 201 | 211 | 221 | 231 | 241 | 251 | 261 | 271 | 281 | 291 | 301 | 311 | 321 | 331 | 341

< Vorige 10 lemmata | Volgende 10 lemmata >

Index:



klepel
kleppen
kleptomanie
klere-
kleren
klerikaal
klerk
kletsen
kletsmajoor
kletsmeier

kletteren

kleumen
kleur
kleurling
kleuter
kleven
kliederen
kliek 1
kliek 2
klier
klieren


151.   kletteren
categorie:
klankwoord
Zie: klateren
152.   kliederen
categorie:
klankwoord
Zie: kledderen
153.   kliek 1 zn. (NN) 'voedselrest'
categorie:
klankwoord, alleen in België of Nederland
Vnnl. de klieckjens 'de voedselrestjes' [1676; WNT].
Wrsch. een klanknabootsend woord, naar het geluid van iets wat met een klets wordt neergesmeten of neergekwakt. Gezien de datering kan het geen betekenisverschuiving zijn van kliek 2 ('groep mensen' > (afkeurend) 'rommeltje' > 'etensresten'). In Vlaamse dialecten hebben klak, klakske, klikske een soortgelijke betekenis.
Nfri. klikje.
Fries: klikje
154.   klikken ww. 'een hoog, kort, klappend geluid laten horen; doorvertellen, verraden; een goede verstandhouding hebben'
categorie:
klankwoord
Mnl. clicken 'helpen, baten, voldoende zijn' in dat mocht wel clicken 'dat zou wel helpen' [1400-50; MNW], in de afleiding verclicken 'bespieden' [1477; Teuth.]; vnnl. clicken 'een klappend geluid maken' in geen gheruchte ofte rumuer met schieten, clicken, trommelen ... maecken 'geen herrie maken door te schieten, klepperen, trommelen' [1566; WNT], 'verraden' [1599; Kil.]; nnl. klikken 'een goede verstandhouding hebben' in het klikte meteen tussen ons [1974; Koenen].
Klanknabootsend woord.
De betekenis 'voldoende zijn' (die toevallig als eerste geattesteerd is), zal op een vergelijkbare manier ontstaan zijn als bij kloppen. De betekenis 'verraden' is eveneens al oud en vergelijkbaar met die van de klanknabootsende werkwoorden klappen en kletsen, beide ook 'babbelen'. De betekenis 'een goede verstandhouding hebben' is relatief jong en is ontleend aan het Engelse werkwoord click 'een klikkend geluid laten horen', dat in de 20e eeuw via de betekenis 'onderdelen met een klik in elkaar passen' overdrachtelijke betekenissen kreeg als 'ergens aanslaan, succes hebben, goed bij elkaar passen' en uiteindelijk 'een goede onderlinge verstandhouding hebben' [1931; OED].
klik zn. 'klikkend geluid'. Vnnl. reeds overdrachtelijk in ten eersten clicke 'onmiddellijk' [1555; WNT], klick 'slag, stoot' [1599; Kil.]. Afleiding van klikken. ◆ klikspaan zn. 'iemand die klikt, verrader'. Vnnl. klikspaan 'id.' [1691; Sewel]. Samenstelling van de stam van klikken en spaan, gevormd als contaminatie van ouder klicsteen 'id.' [1573; Thes.] en klapspaen 'id.' [1642; Kil.Auctus]. Dit laatstgenoemde woord betekende eerder al 'mond, tong' zoals in doe haer dat klapspaen stille staen 'laat haar zwijgen' [16e eeuw; WNT klapspaan], uit oorspr. 'klaphout, spaan waarmee men een klappend geluid maakt' (clapspaen [1516; WNT klapspaan]).
Fries: klikke
155.   klinken 1 ww. 'geluid geven, luiden'
categorie:
klankwoord
Mnl. clinken, clingen 'geluid geven, luiden' in om dat coper clinket clare 'opdat het koper helder klinkt' [1285; VMNW], die ... sanc so clare dat al die bosch clanc '(hij) zong zo helder dat het hele bos weergalmde' [1300-50; MNW-R], de snaren clonghen 'de snaren klonken' [1350-1400; MNW-R].
Klanknabootsend woord. Tot in de 17e eeuw bestonden klinken en klingen vrij naast elkaar. Daarna verouderde de variant klingen.
Ohd. klingan (nhd. klingen); ofri. klinga (nfri. klinke).
Fries: klinke
156.   klodder zn. 'klompje van een brijachtige stof'
categorie:
klankwoord, volksetymologie
Nnl. klodder 'sterke drank' in de vent beefde als een blad, ... daar hij nog geen klodder binnen had [1774; WNT wonder I], 'klompje van een brijachtige stof' in de mest viel bij klodders van den wagen [1856; WNT].
Expressieve nevenvorm van klad. Mogelijk gevormd onder volksetymologische invloed van flodder, lodderig en/of modder.
De betekenis 'sterke drank' (NN) bestond alleen in de 18e en 19e eeuw en is overdrachtelijk ontstaan, zoals ook veel andere eufemismen voor alcoholische dranken, bijv. borrel, neut.
Fries: klodde
157.   kloek 1 zn. 'broedende hen'
categorie:
klankwoord
Nnl. kloek 'broedende hen' [1859; Van Dale 1872].
Klanknabootsend woord, naar de klank die een broedende hen voortbrengt.
Fries: klok
158.   kloppen ww. 'doffe slagen laten klinken; verslaan; overeenstemmen'
categorie:
klankwoord
Mnl. cloppen 'een doffe slag laten klinken' in so clopte der vrouwen name aen haer borst 'toen sloeg de vrouw zich op de borst' [1276-1300; VMNW], clopt, ende men sal v ontpluken 'klopt aan, en men zal voor u opendoen' [1290-1300; VMNW], doe clopter der walewein ene belle 'toen luidde de heer Walewein een bel' [1350; MNW-R]; vnnl. als eenen hondt geclopt 'geslagen, afgeranseld als een hond' [1566; WNT], so lang hem thart in tlijf soude cloppen 'zolang zijn hart in zijn borst zou kloppen' [1596; WNT], doyeren van eyeren, met twee of dry lepelen cout biers wel geclopt 'eierdooiers, goed geklutst met twee of drie lepels koud bier' [1599; WNT], geklopt in 't engh van Salamijn 'verslagen in de Straat van Salamis' [ca. 1655; WNT]; nnl. kloppen 'overeenstemmen, in orde zijn' in of als alles niet klopt, zooals tegenwoordig de geijkte term is [1886; WNT], het klopt als een bus 'het stemt goed overeen' [1935; Onze Taal 4, 19].
Klanknabootsend woord.
De meeste huidige betekenissen van het woord, zoals bij het kloppen van beslag of van het hart, zijn rechtstreeks te verklaren uit de oorspronkelijke klanknabootsende betekenis. De betekenis 'verslaan, overwinnen' is een uitbreiding van 'slaag geven'. De oorsprong van de jonge betekenis 'overeenstemmen, in orde zijn' is echter duister. Misschien moet men de vergelijking maken met het kloppen (en dus 'goed functioneren, in orde zijn') van het hart. De uitdrukking het klopt als een bus ontstond naar analogie van het sluit als een bus, meestal overdrachtelijk gezegd van een goed sluitende (kloppende) redenering, rekening e.d. (Stoett 1932).
klop znw. 'klap, zware slag; nederlaag'. Mnl. clop 'klap' in ende trac op die valbrucge datse enen cloep (in rijm met op, dus /klop/) jegen die starke porte gaf 'en trok de valbrug omhoog zodat die met een klap tegen de sterke poort kwam' [1260-80; VMNW]; vnnl. 'slag, klap' in niet selden en volchdender oock cloppen ende dootslagen 'dikwijls volgden er ook klappen en doodslag' [1595; WNT], om haer altsamen den clop te geven 'om hen allemaal te verslaan' [1648; WNT]; nnl. zonder lidwoord in al kregen wij eens klop 'ook al leden wij wel eens een nederlaag' [1782; WNT]. Afleiding van kloppen.
Fries: klopje
159.   klotsen ww. 'golvend of schokkend bewegen'
categorie:
klankwoord
Vnnl. klotsen 'stoten, slaan' [1599; Kil.], ick kloste nu en dan twee kruycken tegen een '... tegen elkaar' [1632; WNT], maar meestal onovergankelijk, in 't klotsen van den ... waterbaren [1667; WNT].
Nevenvorm van klutsen.
De woorden klotsen en klutsen waren vroeger min of meer synoniem en konden zowel onovergankelijk als overgankelijk gebruikt worden. Tegenwoordig bestaat er een duidelijk betekenisonderscheid: klotsen is onovergankelijk en wordt vooral gezegd van vloeistoffen, terwijl klutsen uitsluitend overgankelijk is.
Fries: klotse
160.   klutsen ww. 'door elkaar roeren'
categorie:
klankwoord
Mnl. clutsen 'kloppen, door elkaar roeren' in wat ic clutse ..., het es altemale om niet 'hoe hard ik ook kluts, het levert niets op (de melk wil geen boter worden)' [1400-20; MNW-R]; vnnl. klutsen 'schudden' [1599; Kil.], ook 'hameren, timmeren, bouwen' (zie ook klus) in men klutst een houten hut [1613; WNT], soo klutst hy aen de kamer [1655; WNT].
Klanknabootsend woord. Zie ook klotsen.
Fries: -

< Vorige 10 lemmata | Volgende 10 lemmata >
  naar boven