1.   station zn. 'treinhalte'
categorie:
leenwoord
Nnl. 'streek tussen twee pleisterplaatsen' [1800; iWNT], 'pleisterplaats om de paarden te wisselen' [1808; iWNT], 'standplaats, post van oorlogsschepen' [1810; iWNT], station 'plaats waar treinen stoppen' in Het Station Amsterdam [1839; iWNT], 'observatieplaats' in Door oprichting van eenige meteorologische stations [1882; iWNT].
Ontleend aan Frans station 'treinhalte' [1827; Rey], eerder al 'plek waar men observaties doet' [1690; Rey], 'halte, plek waar men aankomt' [1636; Rey], uit ouder estacion 'Romeinse militaire post' [ca. 1213; Rey], eerder al 'standplaats' [1191; Rey], '(stilstaan tijdens een) processie; kerkbezoek ter verkrijging van een aflaat' [ca. 1190]. Het Franse woord is in de kerkelijke betekenis ontleend aan christelijk Latijn statio 'stilstaan tijdens een verplaatsing, bijv. de kruisweg' en in andere betekenissen direct aan klassiek Latijn statiō (genitief -iōnis) 'militaire post', 'standplaats', een afleiding van het werkwoord stāre '(stil)staan', zie staan.
Gewoonlijk wordt de Franse uitgang -ion in het Nederlands overgenomen als -ie, zoals in natie, relatie enz. De vorm statie waartoe dit leidt, zoals in bij den uitgang der statie [1868; iWNT], is vooral in België in gebruik geweest, maar is in de algemene BN omgangstaal en zelfs in de dialecten op zijn retour. Bepaalde stationsgebouwen worden nog wel met statie aangeduid, bijv. de Middenstatie 'centraal station' van Antwerpen.
Het woord statie is daarnaast ook gebruikelijk binnen de katholieke kerk en in de kunstgeschiedenis, waar het 'plaats van stilstand bij de kruisweg' en 'afbeelding van een van de veertien gedeelten van de kruisweg' betekent. Dit woord is al oud en is rechtstreeks ontleend aan het Latijn: mnl. stacie 'het stilstaan (tijdens de kruisweg)' [1406; MNW], 'standplaats, legerplaats' [ca. 1425; MNW], maar vooral '(stilstaan tijdens een) processie' [1360; MNW], daarnaast via het Frans ook stacioen in Hi maecte die statioene Diemen te vasten pleeght te doene 'Hij (Gregorius) stelde vast waar men tijdens de vastenprocessie moest stilstaan' [1340-60; MNW-R].
Fries: stasjon


  naar boven