1.   heilig bn. 'gewijd; volmaakt; onaantastbaar'
categorie:
geleed woord
Onl. heilig 'gewijd, volmaakt' in heilig ist duom thīn 'heilig is uw huis, uw tempel' [10e eeuw; W.Ps.]; mnl. ant heilich cruce 'aan het heilige kruis' [1220-40; CG II, Aiol], jherusalem di heileghe stat [1276-1300; CG II, Kerst.], ook zelfstandig gebruikt, in ene schare van heiligen 'een grote groep verheerlijkte hemelbewoners' [1265-70; CG II, Lut.K]; nnl. ook over niet-godsdienstige zaken met betekenissen als 'onaantastbaar, altijd te eerbiedigen' in de heilige banden der vriendschap [1785; WNT] en 'verheven, serieus, zeer sterk' in heilige verontwaardiging [1859; WNT], in de heilige overtuiging dat ... [1865; WNT], heilig vuur 'geestdrift voor een verheven zaak' [1874; WNT].
Afleiding van de wortel van heel of heil.
Bij onl. heilig mnd. he(i)lich, hillich; ohd. heilig; ofri. hēlich, hēlech, heilich; oe. hālig, hǣlig; < pgm *hail-ig-; daarnaast os. hēlag; ohd. heilag; on. heilagr; en ook hailag, een eenmalig voorkomend woord in de vermoedelijk Gotische runentekst op de ring van Pietroasele; < pgm. *hail-ag-; Germaanse of pre-Germaanse afleiding van de wortel *hail-, die zonder achtervoegsel bewaard is gebleven in de substraatwoorden heel en heil.
Het woord diende in de oudste Germaanse teksten meestal als vertaling van Latijn sanctus. Opvallend is dat de Gotische bijbelvertaling van Wulfila voor Grieks hágios 'heilig' een ander woord gebruikt, namelijk weihs, verwant met wijden. Blijkbaar was het Germaanse *hailag- in de voor-christelijke tijd al in gebruik, was het voor Wulfila beladen met connotaties die te maken hadden met het Germaanse heidendom en gebruikte hij daarom een ander woord.
In de 8e-eeuwse Utrechtse doopbelofte komt al de verbinding in hālogan gāst '(ik geloof) in de heilige geest' voor. Hoewel de tekst in het algemeen als Oudnederlands wordt beschouwd, is deze specifieke vorm duidelijk Oudengels; de opsteller van de belofte is dan ook zeer wrsch. een Engelse missionaris geweest.
heiligbeen zn. 'onderste punt van de menselijke wervelkolom'. Vnnl. heiligh been 'id.' [1658; Meijer]. Leenvertaling van Latijn os sacrum 'id.', zo genoemd vanwege de gelijkenis met een kruis.
Literatuur: Boutkan 1998, par. 2.6


  naar boven