1.   gehakt zn. 'fijngehakt of gemalen vlees'
categorie:
geleed woord
Nnl. mijn hond ... is jaarig; ik heb hem ... op wat gehakt getrakteerd [1785; WNT], later ook in samenstellingen als kalfsgehakt [ca. 1860; WNT] en gehaktballetjes [1949; WNT].
Verleden deelwoord van hakken in de betekenis 'in kleine stukjes delen', oorspronkelijk als bn. in gehakt vleesch 'fijngemaakt vlees' [1704; WNT vleesch], en vervolgens verkort tot gehakt.


  naar boven