1.   gegeven zn. 'bekende grootheid; bekend geval'
categorie:
geleed woord
Vnnl. t'gegeven 'het (bekende) feit' [1585; Stevin]; nnl. 'bekende grootheid' in de gegevens a, b en c moeten in dit geval ... aan de voorwaarden voldoen, ... dat de som van alle drie kleiner dan 360o is [1756; WNT onbestaanbaar], gegeven als vertaling voor Engels datum [1840; Bomhoff EN datum], vaak in het meervoud gegevens 'feiten, getallen, grootheden, bekende factoren', in uit de daartoe noodige gegevens ... af te leiden [1837-38; WNT], woordenboekdefinitie voor data: het gegevene, de gegeven inhoud, de stof, de gegevens [1847; Kramers], meerdere en betere gegevens omtrent Java's oeconomischen toestand dan wij thans bezitten [1875; WNT resultante]; ook wel in het enkelvoud gegeven 'onderwerp, thema; feit', in waarin het gegeven meer of minder concies is behandeld '... beknopt is behandeld' [1929; WNT Aanv. concies] en in één gegeven dat haar bijzonder interesseerde [1953; WNT Aanv. atoom].
Zelfstandig gebruik van het verleden deelwoord van het werkwoord geven: vnnl. ghegheven verkeerde bewijsreden 'de (hiervoor beschreven) bewijsvoering' [1585; Stevin]. In de wiskunde werd het Latijnse verleden deelwoord datum 'gegeven' (zie data) in vele talen vertaald als term (bn. en/of zn.) voor een bekend gegeven waarmee men een vraagstuk kan oplossen, bijv. ook Frans donnée, Engels given. Bij uitbreiding werd gegevens daarna ook gebruikt voor feiten waaruit men niet-wiskundige conclusies kan trekken.
Literatuur: S. Stevin (1585), De Thiende, Antwerpen, 9, resp. Dialektike ofte Bewysconst, Antwerpen, 90


  naar boven