1.   geeuwhonger zn. 'plotselinge honger, erge honger'
categorie:
geleed woord, volksetymologie
Nnl. geeuw-honger 'flauwhartigheid als gevolg van grote inspanning en weinig eten' [1769; WNT].
Volksetymologische vervorming van het oostelijke dialectwoord geehonger 'plotselinge honger' [1788; WNT openhouden]; men associeerde gee met geeuwen, wat een uiting van honger kan zijn. Gee is een dialectische variant van mnl. ga 'snel, plotseling' (zie gauw); in mnl. gadoot en geedoot 'plotselinge dood' wordt ga, gee op dezelfde wijze in een samenstelling gebruikt.
Nhd. gewest. Gähhunger; Oostfries gähunger.
In Groningen zegt men geihonger, in Zuid-Limburg giehonger. De vormen gee, ga voor gauw 'snel, plotseling' bestaan ook tegenwoordig nog in dialecten.
Literatuur: J. Verdam (1886), 'Dietsche Verscheidenheden. LXXXV. Geeuwhonger', in: TNTL 6, 294-297; Philippa 1987, 77-92


  naar boven