1.   geestrijk bn. 'rijk aan geest; veel alcohol bevattende'
categorie:
geleed woord
Vnnl. geestryke ooghen 'ogen waarin veel geest en vernuft ligt' [1642; WNT], geestrijke vernuften 'vernuften rijk aan geest' [1650; WNT onzijdig]; nnl. geestryker, en by na als de Florentynse wyn 'zwaarder, meer alcohol bevattend, en bijna als de Florentijnse wijn' [1726; WNT lijvig], noch alkalisch, noch zuur, noch zout, en ook niet zeer geestryk 'niet basisch, niet zuur en niet zout en ook niet erg vluchtig' [1769; WNT], geestryke dranken 'sterke dranken' [1758; WNT verkouden].
Samenstelling van geest 1 en rijk 2.
Mhd. geistrīch 'vervuld van de heilige geest', nhd. geistreich 'spiritueel, geestrijk'.
Een geestrijk persoon is iemand die fijne of verrassende gedachten uit. Ook onstoffelijke zaken kunnen geestrijk zijn, vol geest of vernuft. Omdat geest eveneens 'vluchtige stof' kan betekenen, met name 'wijngeest of alcohol', is men gaan spreken van een geestrijk vocht: een vocht of drank met veel alcohol, als brandewijn, jenever, rum, enz., tegenwoordig de gebruikelijke betekenis.


  naar boven