Gezocht op:
trefwoord: ""
en categorie: "verkorting"

261 tot 270 van 335

1 | 11 | 21 | 31 | 41 | 51 | 61 | 71 | 81 | 91 | 101 | 111 | 121 | 131 | 141 | 151 | 161 | 171 | 181 | 191 | 201 | 211 | 221 | 231 | 241 | 251 | 261 | 271 | 281 | 291 | 301 | 311 | 321 | 331

< Vorige 10 lemmata | Volgende 10 lemmata >

Index:



oord
oordeel
oorlam
oorlof
oorlog
oorsprong
oorvijg
oorworm
oorzaak
oost

ootje

ootmoed
op
opa
opaal
opdirken
opdoffen
opdoffer
opdracht
opeens
open


261.   ootje in iemand in het ootje nemen 'iemand in de maling nemen'
categorie:
verkorting
Nnl. met [wie ik] in 't ootje knikkerde [1789; WNT], ik ... hield ze op beurt in 't ootje 'ik nam ze om beurten in de maling' [1868; WNT].
De huidige uitdrukking is ontstaan als term in een knikkerspel, waarbij ootjes 'kringetjes' worden getekend en waarbij een knikker die in het ootje staat, het mikpunt is. Dit woord ootje is een verkleinwoord van o als letternaam, vanwege de vorm van de letter.
Fries: -
262.   ordner zn. 'opbergmap'
categorie:
geleed woord, verkorting
Nnl. ordner 'opbergmeubel' in een advertentietekst de soliedste, goedkoopste en meest practische Ordner der Wereld [1901; Groene Amsterdammer], 'opbergmap' in Punaises. Papierbinders. Briefordners. [1917; Centrum], ord(e)ner 'opbergmap' [1950; Van Dale].
Verkorting van briefordner, dat ontleend is aan Duits Briefordner 'opbergmap' (tegenwoordig meestal Aktenordner of ook verkort Ordner), waarin het tweede lid algemeen 'voorwerp, met behulp waarvan iets wordt geordend' [1925; Paul] betekent, en afgeleid is met het achtervoegsel -er (zie -aar) van ordnen 'ordenen', ontleend aan Latijn ōrdināre 'ordenen', zie orde 1.
Fries: -
263.   pas 2 bw. 'zojuist, kortgeleden'
categorie:
verkorting
Vnnl. pas 'juist, nauwelijks, kort tevoren' in dit had hy pas gesproken, of ... [1660; WNT], in de wiege lagh, en pas begon te leven [1669; WNT], pas voor 'juist voor, kort voor' [1724; WNT], pas een halve mijl 'nauwelijks een halve mijl' [1724; WNT].
Hetzelfde woord als pas 1 in de nu verouderde betekenis '(juiste) moment, (juiste) plaats', als verkorting van uitdrukkingen als op dit pas 'op dit tijdstip' [1440; MNW], juist van passe 'precies op tijd' [1513; WNT pas I], recht te pas komen 'goed gelegen komen' [1599; Kil.]; in aanmerking komen vooral uitdrukkingen als dat pas 'dat tijdstip, eertijds' [1617; WNT pas I]. Wrsch. heeft bij deze betekenissen het werkwoord passen in de betekenis 'in orde zijn, juist zijn' een rol gespeeld.
Fries: pas (znw.) 'tijdstip; geschikte gelegenheid; hetgeen betaamt; juiste maat'
264.   pas 3
categorie:
verkorting
Zie: paspoort
265.   patent 1 zn. 'octrooi'
categorie:
verkorting, leenwoord
Nnl. patente 'privilege, recht, vergunning' in sunder speciale patente ... neet konde gescheen 'zonder speciale vergunning niet kon geschieden' [1581; WNT zodaan], zee-brieven of patenten 'reisvergunningen voor schepen' [1623; WNT], dan patent 'octrooi' in (over een type horloge) ... een patent of privilegie daervan versocht [1690; WNT]; nnl. patent ook 'betaalde vergunning om een bedrijf uit te oefenen' in handel, beroep, bedrijf of nering ... uitoefenen ... voorzien van een acte of patent [1805; WNT], patent 'octrooi' ook in vele samenstellingen als patentrecht 'octrooi' [1805; WNT], patentsteek 'zekere breisteek' [1898; WNT], patentbureau 'bureau dat octrooien verstrekt' [1908; WNT], patentolielamp 'type olielamp waar een patent op rust' [1907; WNT], patentsluiting 'type ritssluiting' [1959; WNT trekken].
Ontleend aan Frans patente [1559; Rey], verkorting van het enkelvoud van lettres patentes (mv.) 'privilegebrief, document waarin een recht is opgetekend' [1357; TLF], naar middeleeuws Latijn litterae patentes 'id.', letterlijk 'open brieven, openbare documenten'. Latijn patēns (genitief patentis) 'open' is het teg.deelw. van patēre 'open liggen, open zijn', verwant met vadem. Privileges of rechten waren "open", omdat deze documenten met het zegel van een landsheer of prelaat openbaar en voor iedereen ter inzage waren.
Frans lettre patente, lettres patentes werd aanvankelijk ook wel vertaald of gedeeltelijk vertaald als patentbrief 'privilege, recht, vergunning' [1598; WNT], open brief 'id.' [1610; WNT vleeschpot] en opene letteren 'privilege, recht' [1641; WNT open I]; ook werden termen gebruikt als open patent 'verordening' [1622; WNT] en open acte van commissie 'officieel document met beschrijving van bevoegdheden' [1807; WNT Supp. akte].
Fries: patint
266.   patent 2 bn. (NN) 'voortreffelijk'
categorie:
verkorting, alleen in België of Nederland
Nnl. in de samenstelling patentwaren 'Engelse waren waarop de uitvinder een patent heeft' [1824; Weiland], patent 'gepatenteerd, waar een octrooi op rust' in patent razoors 'gepatenteerde scheermessen' [1840; WNT], patente lucifers [19e eeuw; WNT], patent 'voortreffelijk, uitstekend' in patente meesters 'uitstekende onderwijzers' [1840; WNT], 't ging patent 'het ging heel best' [1853; WNT], hij is zo'n patente kerel [1885; Groene Amsterdammer], hij ziet er patent uit [1909; Koenen].
Hetzelfde woord als patent 1 'octrooi', als verkorting van vaste verbindingen of samenstellingen met de naam van een handelsartikel. Het bn. patent betekende daarom eerst 'gepatenteerd', maar omdat men gepatenteerde artikelen beschouwde als zeer goed in hun soort, ging het ook 'voortreffelijk' betekenen. In de Duitse studententaal werd patent in het begin van de 19e eeuw al gebruikt in betekenissen als 'uitstekend', 'goed bruikbaar', 'goed gekleed, elegant'; mogelijk hebben Nederlandse studenten dit gebruik overgenomen en heeft de studententaal dus bij het ontstaan en de betekenisontwikkeling van het bn. een rol gespeeld.
Fries: -
267.   pater zn. 'kloosterling die priester is'
categorie:
verkorting, leenwoord
Mnl. pater 'kloosterling met priesterwijding' in ... den pater int clerchuis toe Groningen 'de priester in het fraterhuis te Groningen' [1469; MNW clerkehuus], 'hoofd van een klooster, abt' in die pater desselven convents 'het hoofd van dat klooster' [1474; WNT]; vnnl. pater van 't klooster 'kloostervader, overste of leider der monniken, nonnen enz.' [1599; Kil.].
Internationale verkorting van christelijk Latijn pater monasterii 'kloosteroverste, abt', letterlijk 'vader van het klooster'. Latijn pater 'vader' is verwant met vader.
Fries: pater
268.   peppel
categorie:
leenwoord, verkorting
Zie: populier
269.   peter
categorie:
leenwoord, verkorting
Zie: peet
270.   peuk zn. 'uiteinde van een opgerookte sigaret of sigaar'
categorie:
verkorting
Vnnl. peuk 'stomp uiteinde van een vogelveer' in de harde peuken der grijse vederen [1678; iWNT], 'uiteinde van een bijna opgerookte sigaar' in Ik heb nog 'en peukie bewaard, dat zel ik maar opsteken [1897; iWNT], Een peukje kaars, Een peukje potlood [beide 1921; iWNT].
Wrsch. een verkorte vorm bij nnl. peukel 'puistje', een verheffinge in de Huyt, met ... kleyne peuckelkens [1645; iWNT], dat een nevenvorm is van pukkel. Het woord is dan ook verwant met pok.
Tegenwoordig is de betekenis van peuk(je) beperkt tot 'bijna opgerookte sigaret of sigaar' en vandaar ook algemener 'sigaret'.
Fries: peukje < nnl.

< Vorige 10 lemmata | Volgende 10 lemmata >
  naar boven