1.   bakboord zn. 'linkerzijde van een schip'
categorie:
geleed woord
Vnnl. back boord [1599; Kil.], maar wrsch. veel ouder, gezien de dateringen in het Middelnederduits en het Oudengels.
Samenstelling van mnl. baec 'rug' (zie bak 3) en boord 2. Bij boten en schepen met een puntige achtersteven werd het roer traditioneel rechts gemonteerd (aan het stuurboord). De stuurman stond dus met zijn rug naar het linkerboord.
Mnd. ba(c)kbort [15e eeuw] (> nhd. Backbord [1600-50]); nfri. bakboard; oe. bæcbord [al ca. 885]; on. bakborði.
Het woord is ook in de Romaanse talen terechtgekomen: Frans babort [1484; Rey], bâbord [1762; Rey]; Italiaans babordo. Van daaruit kwam het opnieuw in het Engels, nu als ontlening: baburd, bawburd, nu verouderd. Opvallend is dat de Franse etymologische woordenboeken zeggen dat het woord aan het Nederlands ontleend is, terwijl de eerste attestatie in het Frans veel ouder is dan die in het Nederlands.
Fries: bakboard


  naar boven