1.   verrassen ww. 'overrompelen'
Mnl. verrasschen 'plotseling overrompelen, overvallen' in Waer dat sake dat een wijf klagede dat sy verrast waer 'als een vrouw zou klagen dat ze overrompeld was' [1254; MNW], om dat sij hem soo verrasten 'omdat zij hem zo hadden overrompeld' [1285; CG II]; nnl. 'onverwacht treffen' in Gy verrast my, ik was op uw komst niet verdagt [1701; Marin NF], 'verbazen' in Myn rypaard vond ik hier ook. Dit verraschte my [1784; WNT], 'onverwacht verblijden' in ik kom vast by u aan; o hoe zal ik u verrassen [1784; WNT].
Afleiding met het voorvoegsel ver- (sub e) van het bn. ras 2 'snel, krachtig'. De oorspr. betekenis is 'iemand (te) vlug af zijn'.
Oorspr. had verrassen altijd een negatief effect, namelijk dat van een aanval, overval of overmeestering. Later kwam het aspect 'onverwachtheid' steeds centraler te staan en kon een verrassing ook een neutraal of positief effect hebben. Tegenwoordig is een verrassing meestal positief, tenzij een expliciet negatief element wordt toegevoegd, bijv. in een onaangename verrassing.
Mnd. vorrasschen 'verrassen'; en met ander voorvoegsel (v)nhd. überraschen 'id.'.
Fries: -


  naar boven