1.   verpatsen ww. 'beneden de prijs verkopen'
categorie:
geleed woord, leenwoord, geleed woord
Nnl. verpatsen (Bargoens) 'verkwanselen, beneden de prijs verkopen' [ca. 1860; Moormann], 'erdoor jagen, verkwisten' in hij heeft in korten tijd alles verpatst [1870; WNT].
Volgens WNT en FvW is verpatsen een aanpassing van ouder verpassen 'verkopen, verruilen' [1564; WNT], een aanpassing die wrsch. heeft plaatsgevonden onder invloed van pats!, het geluid van de handslag bij verkoop. Verpassen is afgeleid met het voorvoegsel ver- (sub a) van Romani pasj 'deel', een woord uit de zigeunertaal. Zie ook patser.
Literatuur: Van der Sijs 1998: 118
Fries: ferpatse


  naar boven