1.   date zn. 'afspraakje'
categorie:
leenwoord
Nnl. date 'afspraakje' [1988; Coster 1999].
Ontleend aan Amerikaans-Engels date 'afspraakje' [1896; OED], een betekenisvernauwing van date 'voor iets afgesproken, vastgelegde datum en tijd', op zichzelf weer ontstaan uit de algemenere betekenis date 'datum' < Oudfrans date < middeleeuws Latijn data, zie datum.


  naar boven