1.   vergif zn. 'schadelijke stof'
categorie:
geleed woord, geleed woord
Mnl. verghift 'schadelijke stof' [1485; MNW]; vnnl. verghift, verghef, vergif 'schadelijke stof' in Yemand bi verghef oft venijn doen steruen [1532; WNT], 'kwaadaardige uiting' in zijn vergiff te spouwene [1562; WNT]; nnl. (over sterke drank) Yselyk vergif! Venyn voor ziel en lichaem! [1855; WNT], een letale dosis van genoemd vergift [1895; WNT], Stuk vergif! 'Vreselijke kerel!' [1911; WT], ook in de zegswijze daar kun je vergif op innemen 'daar kun je zeker van zijn' [1927; WNT].
Afleiding van het ww. vergeven in de verouderde betekenis 'vergiftigen'. De oorspronkelijke betekenis van vergeven is 'geven, toedienen', in dit geval van gif. Zie ook gif 'giftige stof' en gift 'schenking'.
Het gewone Middelnederlandse woord voor 'giftige stof' was venin, zie venijn 'gif, boosaardigheid'. Wel komt in de betekenis 'giftige stof' al vroeg de vorm verghefnesse, vergiffenisse voor, zie vergiffenis bij vergeven. Ook komt in het Middelnederlands vergifliic 'giftig' voor [ca. 1450; MNW].
De oorspronkelijke vorm van het woord was vergift, zoals bij geven naast de vorm gift ook gif ontstond.
vergiftig bn. 'gif bevattend'. Mnl. vergiftich, verghiftich 'vergif bevattend; door vergif veroorzaakt' in dijn vuyle verghiftige wonden [ca. 1500; MNW]; vnnl. verghiftich 'giftig' [1599; Kil.]; nnl. vergiftige slangenbeten [1882; WNT], Christoffelkruid. ... Vergiftige zwarte boschbes [1907; WNT], vergiftige stoffen [1920; WNT]. Afleiding van vergift met het achtervoegsel -ig.
Fries: fergif(t)fergiftich


  naar boven