1.   vergelden ww. 'terugbetalen: betaald zetten'
categorie:
geleed woord
Onl. fargeldan 'betalen, vergoeden' [10e eeuw; W.Ps.]; mnl. verghelden, vergilden 'betalen, vergelden, belonen' in ne hef his niet uergolden binnen derden daghe 'heeft hij het binnen drie dagen niet betaald' [1237; VMNW], dat die mesdaet es uergolden 'dat die misdaad is gecompenseerd' [1237; VMNW], (over goede daden) dat ic hen met hauen nyen can vergelden 'waarvoor ik hen met geld niet kan belonen' [1276-1300; VMNW], te vergelden dat hi ons misdaen heeft 'te compenseren wat hij ons misdaan heeft' [1458; MNW-P]; vnnl. verghelden 'terugbetalen' in siet toe dat niemant quaet met quade en verghelde [1526; WNT]; nnl. vergelden 'straffen, betaald zetten' in wie vergeldt hem zijn bedrog? [1865; WNT], ook nog 'belonen, vergoeden' in bedankt voor het goed onthaal en beloofd dit te zullen vergelden door voor hen te bidden [1884; WNT], kwaad met goed vergelden [1914; WNT].
Afleiding met het voorvoegsel ver- (sub a) van gelden in de betekenis 'kosten, betalen, vergoeden, vergelden'; zie ook gilde.
Fries: ferjilde


  naar boven