1.   verfoeien ww. 'verafschuwen'
categorie:
geleed woord
Vnnl. verfo(e)yen 'verafschuwen, verwerpen' in ic soude mi selven verfoyen soude ic van ... beren oft everen vlyen 'ik zou mezelf verfoeien als ik voor beren of everzwijnen zou vluchten' [1516; MNW-R], Hier om so wilt u spoeyen die werelt te verfoeyen 'haast u zich daarom de wereld te verwerpen' [1539; MNW]; nnl. verfoeien 'verafschuwen, versmaden, verwerpen' in Mijn ziel verfoeit de slavernij [ca. 1782; WNT].
Gevormd met het voorvoegsel ver- (sub c) van het afkeurende tussenwerpsel foei.
In het Middelnederlands bestonden reeds de varianten verfien, vertfyen 'verfoeien, verafschuwen, afkeuren' [1477; MNW], gevormd van de afkeurende tussenwerpsels fi [1340-60; MNW-R] (verouderd Nieuwnederlands fij) en tfi [1400-20; MNW-R]. In het Frans bestaat ook de uitdrukking faire fi de 'afkeuren, in de wind slaan', met het afkeurende tussenwerpsel fi [ca. 1178; TLF], zie foei.
Fries: ferfije


  naar boven