1.   verdoven ww. 'gevoelloos maken'
categorie:
geleed woord
Mnl. verdoven 'in de war maken' in wiuen ende ouden quenen ... die domme liede so uerdoeuen ... dat si laten den rechten wech 'vrouwen en oude wijven die domme lieden zo misleiden dat ze van het rechte pad geraken' [1265-70; VMNW], 'bedwelmen, gevoelloos maken, afstompen' in eenen steene warp menne int houet. Dat hi neder viel verdouet 'men wierp hem een steen tegen het hoofd, zodat hij bewusteloos neerviel' [1285; VMNW], (over wijn) Alle sinne hi verdovet 'alle geestelijke vermogens doet hij afnemen' [1300-50; MNW], ook onovergankelijk 'gevoelloos worden, bedwelmd raken' in dat hi al verdoofde, also hem tbloet liep uten hoofde 'dat hij helemaal bewusteloos raakte, toen het bloed hem uit het hoofd liep' [1450-1500; MNW], ook wel letterlijk 'doof maken' in Den helm, ... die my al gheheel verdooft ende verblint, dat ic niet en sie noch en hoor [1486; MNW]; vnnl. verdoven 'misleiden, bedriegen' in men wil mij verdooven met loghenen 'men wil mij met leugens bedriegen' [1559; WNT], (bij tandpijn) de senuen te verdooven [1604; WNT]; nnl. verdoven 'gevoelloos maken' in verdoofd door den schrik [1808; WNT], verdoovende middelen [1870; WNT].
Wrsch. eerst afgeleid met het voorvoegsel ver- (sub e) van het bn. doof in de oude betekenissen 'in de war, buiten zichzelf' en 'gek, dwaas', maar in de betekenis 'gevoelloos maken' wellicht ook met ver- (sub d) van doven in de betekenis 'doof maken, gevoelloos maken', die in de andere Germaanse talen nog wel voorkomt, maar in het Nederlands in de 17e eeuw verouderde (WNT).
Fries: ferdôvje


  naar boven