1.   ver bw., bn. '(zich bevindend) op grote afstand'
Onl. ferro (bw.) 'op grote afstand; in hoge mate' in tohopa Allero endo erthon in an seuui ferro 'hoop van alle uiteinden van (de) aarde en ver weg op zee' [10e eeuw; W.Ps.], thiu ... sich so uerro gemeret 'die zich in hoge mate vergroot' [ca. 1100; Will.], Sie was vil uerre them wege 'zij was op zeer grote afstand van de weg' [1151-1200; Reimbibel]; mnl. verre 'op grote afstand' in dat der heilege Seruatius. dare quam also uerre 'dat de heilige Servatius daarheen kwam over een zo grote afstand' [1200; VMNW], Niet verre van iherusalem 'niet ver van Jeruzalem' [1285; VMNW], ook 'in een bepaalde mate' in ware te verstane hoe uerre het taerliede vonnesse boert 'zou men moeten weten in hoeverre het tot hun vonnis behoort' [1251-75; VMNW], van waterleden alsoe uerre alse opt wouters vallen 'wat betreft de afwateringssloten voor zover ze op Wouters (land) gelegen zijn' [1271-72; VMNW] en Dats verre die beste ghifte 'dat is verreweg de beste gift' [1374; MNW-R], ten slotte verkort tot ver in Niet ver en was 't 'het was niet ver' [1390-1410; MNW-R]. Daarnaast onl. ferreno (bw.) 'van grote afstand' [10e eeuw; W.Ps.]; mnl. van verren 'id.' [1240; Bern.], in En licht ... So claer dat ment van verren sach 'een licht, zo helder dat men het van verre zag' [1265-70; VMNW].
Mnl. verre (bn.) 'zich op grote afstand bevindend' in in en verre lant 'in een ver land' [1265-70; VMNW], op den versten Wingart berch 'op de verste wijnberg' [1285; VMNW].
Oorspr. is dit woord in alle Germaanse talen alleen een bijwoord. In de West- en Noord-Germaanse talen is het later ook een bijvoeglijk naamwoord geworden. Naast verre 'op grote afstand' stond een bijwoord van richting verren 'van grote afstand', dat gevormd is met hetzelfde achtervoegsel als in beneden, binnen, heen enz., en dat alleen voorkwam in de combinatie van verren.
Bij mnl. verre: os. fer, ferre (mnd. vēr(e), verre); ohd. fer, ferro (mhd. ferre); ofri. fir (nfri. fier); oe. feor(r) (ne. far); on. fjarri (nzw. fjär); got. fairra; alle 'op grote afstand', < pgm. *ferrō-, *ferra-, door haplologie uit ouder *fererō-.
Bij mnl. verren: os. ferran(a) (mnd. verren, vērn(e)); ohd. ferrana(n) (nhd. fern(e)); ofri. ferne; oe. feorran; on. fjarran (nzw. fjärran); < pgm. *ferr-ana-.
Afleiding met het Indo-Europese comparatiefachtervoegsel *-ero- bij de wortel *per- (IEW 810 e.v.), waarbij ook in andere talen woorden bestaan met vergelijkbare betekenis: Grieks pérā 'verder'; Sanskrit pára- 'verder', parás 'ver'; Avestisch para- 'later', 'weg-'; Oudiers (h)ire 'verder'; Armeens heri 'ver'. Aangezien er geen vergelijkbare afleiding met *-ero- in de andere Indo-Europese talen voorkomt, gaat het wellicht om een Germaanse nieuwvorming naar het model van pgm. *after-, *uber-, *under-, zie resp. achter, over, onder (Lloyd/Lühr). Sommige oude korte Germaanse vormen (os. fer, ohd. fer, oe. feor) zouden ook kunnen teruggaan op een grondvorm zonder achtervoegsel, dus pgm. *fera.
Mnl. verre is klankwettig verkort tot nnl. ver, maar nog gangbaar in de vaste verbindingen verre van 'geheel anders dan' en van verre 'van grote afstand' en in samenstellingen zoals verreweg 'in bepaalde (hoge) mate' (zie -weg), een jonger synoniem van verre zoals in de vindplaats hierboven uit 1374.
Fries: fier


  naar boven