1.   ventiel zn. 'luchtklep'
categorie:
leenwoord, , bedenker bekend
Vnnl. Ventiel 'luchtklep (in een orgel)' [1641; iWNT]; nnl. ventil 'luchtklep (in een machine)' [1740; iWNT], ventiles (mv.) 'luchtkleppen (in een metalen blaasinstrument)' [1855; iWNT], het ventiel van een rijwiel 'buisje met luchtklep (in een fietsband)' [1898; Van Dale].
Ontleend aan Duits Ventil 'luchtklep' [1527; Paul], door de Zwitserse arts en alchemist Paracelsus (1493-1541) gevormd uit middeleeuws Latijn *ventile 'sluis', van Latijn ventilāre 'luchten', zie ventilator.
Fries: fentyl


  naar boven