1.   vennoot zn. 'zakenpartner'
Onl. misschien al als toenaam van Roberti Veinoti (genitief), Robertus filius Veinoti [beide ca. 1130; Debrabandere 1980]; mnl. venoot, veinoot, vennoot 'zakenpartner, compagnon' in vpten rechter hand venood 'aan de kant van de collegawever die aan de rechterkant van het weefgetouw zit' [1277; VMNW rechterhantveinoot], dat sijn veinoet mach couenten ouer hem 'dat zijn zakenpartner overeenkomsten mag afsluiten namens hem' [1285; VMNW], des moeti vennoot wesen 'daarvan moet je deelgenoot zijn' [ca. 1340; MNW].
Hoewel oude attestaties met -mn- ontbreken, voert men dit woord gewoonlijk terug op een geassimileerde samenstelling *veemnoot, mnl. vemenoot. Het eerste lid is het verouderde woord veem 'verbond' (zie onder) en het tweede is genoot 'metgezel'. Er kleven wel enkele bezwaren aan deze theorie: a) het zn. veem '(economisch) verbond, gilde' is pas later geattesteerd, namelijk in vnnl. dat van nu voortan gheenen schuytvoerders ... veemen oft vennetscapen en sullen moghen maken mit malcanderen 'dat van nu af aan schippers geen bondgenootschappen met elkaar mogen sluiten' [1509; iWNT vennootschap]; en in oostelijk mnl. in de 15e eeuw, zie hieronder; b) er zijn van de daarbij veronderstelde Noordzee-Germaanse wegval van het voorvoegsel ge- geen voorbeelden van vóór 1300 in andere zelfstandige naamwoorden bekend; c) de -ei- in de Oudnederlandse en de vroegste Middelnederlandse vindplaatsen (alle uit West- en Oost-Vlaanderen) is moeilijk te verklaren.
De bovengenoemde bezwaren verdwijnen als men aanneemt dat mnl. veinoot teruggaat op onl. *veginōt of *vaginōt, met Noordzee-Germaanse klankovergang agi/egi > ei als in dweil. Het eerste lid zou mnl. vede (< onl. *fēda) 'vijandschap, twist' kunnen zijn (zie vete), zodat onl. *fēdaginōt oorspr. 'strijdmakker' betekent. Wegval van intervocalische -d- trad immers al vroeg op indien er meerdere klankgroepen op volgden (zie ook kade en Schönfeld par. 35).
Vnnl. veem 'verbond' moet hetzelfde woord zijn als mnd., mhd. en oostelijk mnl. veme 'geheime rechtbank voor strafzaken': mit brieven van der vemen off stillen gerichten 'met aktes van de vemen ofwel geheime rechtbanken' [1461; MNW], vonnissen ... inder vemen 'vonnissen in de vemen' [15e eeuw; MNW], vemenote 'lid van een veem' [1356-88; MNW], vemeschepen 'id.' [14e eeuw; MNW]. De herkomst van dit woord is onduidelijk. Men denkt wel aan een grondvorm *fai-miō- bij de wortel van vijand, of aan *faih-mi-ō- bij de wortel van vete, maar het betekenisverband is in beide gevallen onduidelijk.
Zie ook vent.
Literatuur: F. Debrabandere (1980), 'Persoonsnamen in de Leiestreek voor 1200', in: De Leiegouw 22, 39-85, hier 59 en vooral 83
Fries: fennoat


  naar boven