1.   kapseizen ww. 'omslaan, kantelen'
categorie:
leenwoord
Nnl. kapseizen 'omslaan' in wy liepen gevaar van te kapseizen [1856; WNT], ook wel kapsijzen [1843; WNT] en kopseizen [1872; van Dale].
Ontleend aan het Engelse werkwoord capsize 'omslaan' [1788; OED], waarvan de verdere herkomst onbekend is. Misschien ontleend aan Spaans chapuzar 'onderdompelen' of cabecear 'stampen (van een schip)', afleidingen van cabeza 'hoofd', uit Latijn caput, verwant met hoofd en zie kaap, en dan vergelijkbaar met de uitdrukking kopje onder gaan. De vorm kopseizen ontstond door volksetymologische associatie met kop in diezelfde uitdrukking, maar is volledig verouderd.


  naar boven