|
1. |
nel zn. (NN) 'troef in een kaartspel' categorie: verkorting, leenwoord, alleen in België of Nederland Nnl. menel 'op een na hoogste troefkaart' in zy hebben jas in de eene, en menel in de andere hand 'hoogste en tweede troef' [1727; WNT manille], minelle 'zeker kaartspel' [1738; WNT manille], nel 'troef' [1809; Wdb. ND], 'op een na hoogste troefkaart' in jas ... nel en aas 'troefboer, troefnegen en aas' [1840; WNT]. Nel is een verkorting van de oudere vormen menel, minelle, die ontleend zijn aan Frans menille, variant van manille 'troef bij een kaartspel' [1696; TLF], ouder malille 'troef in het omberspel' [1660; TLF], ontleend aan Spaans malilla 'tweede troefkaart' [1604; Corominas], verkorting van carta malilla 'kaart die iets minder is, de tweede kaart na de beste'; malilla is het vrouwelijke verkleinwoord van malo 'slecht', letterlijk is deze kaart een 'slechterikje, ondeugend ding', omdat het een lage kaart is die van grote invloed kan zijn. Malo < Latijn malus 'slecht', verwant met mal 1 'dwaas'. Fries: nel
|
naar boven
|