1.   alias bw. 'anders gezegd, bijgenaamd', zn. 'bijnaam'
categorie:
leenwoord
Mnl. Theoderici Cupere alias Screvel [1378, Kortrijk; Debrabandere 1993], Jan Scotelmans alias peurere [1391; excerpt F. Claes uit het Stadsarchief Diest] (naast ouder Godeuart Swits anders van Halen [ca. 1340; Claes]); vnnl. Peeter de groue alias prekere (bw.) [1561; WNT]; nnl. de aliassen of bynaamen (zn.) [1753; WNT].
Ontleend aan Latijn aliās 'een andere keer, anders', dat bij het bn. alius 'ander' behoort, zie elders, ellende.
Literatuur: F. Claes s.j. (ed., 1993) Cijnsboek van het Begijnhof van Diest (13de-14de eeuw), Tielt-Winge
Fries: alias


  naar boven