1.   betweter zn. 'iemand die alles beter meent te weten'
categorie:
geleed woord
Vnnl. betweter [ca. 1600; WNT], betweet [1644; WNT].
Afleiding van bet weten 'beter weten', zie bet- en weten. Naast betweter staat de vrouwelijke vorm betweetster [1884; Dale].
betweteren ww. 'de betweter uithangen'. Nnl. betweteren [1878; WNT]. Afleiding van betweter. ◆ betweterig bn. 'wijsneuzig'. Nnl. betweterig [1984; Dale]. Afleiding met -ig. ◆ betweterij zn. 'wijsneuzigheid'. Vnnl. betweeterye [1626; WNT]. Afleiding met -erij.
Fries: -


  naar boven