|
1. |
notulen zn. 'beknopt verslag van een vergadering' categorie: leenwoord Mnl. notele, notule, notel 'schriftelijk bewijsstuk' in als die notel inhelt 'zoals de akte inhoudt' [1352; MNW], brieve off notulen 'brieven of schriftelijke bewijsstukken' [voor 1423; MNW]; vnnl. notele 'korte aantekening' in notelen, of anteyckeningen in tcort [1592; WNT], alleen in het meervoud notulen 'beknopt verslag van een vergadering' in d'acten oft notulen vanden hove [1558; Stall.], notulen vander proceduren [1570; Stall.], hadden ... notulen laeten aentekenen [1651; WNT]. Ontleend, gezien de datering wrsch. niet via Frans notule 'korte aantekening, annotatie' [1495; TLF], aan Laatlatijn notula 'kleine aantekening', verkleinwoord van nota 'merkteken, letterteken; aantekening', zie nota. Fries: notulen
|
naar boven
|