1.   irrigatie zn. 'kunstmatige bevloeiing'
categorie:
leenwoord
Nnl. irrigatie "besproeiing, bevochtiging, besprenkeling" [1824; Weiland] (waarbij onduidelijk is of deze definitie ook al moderne bevloeiing van land inhoudt), irrigatie 'bevloeiing van land d.m.v. sloten, kanalen etc.' in kanalen ... en andere irrigatiewerken [1888; WNT].
In navolging van gelijkbetekenend Frans irrigation [begin 16e eeuw; Rey] en Engels irrigation [1626; OED] ontleend aan Latijn irrigātiō 'besproeiing', afleiding van irrigāre 'vocht leiden naar, besproeien', gevormd uit in- 3 'naar' en rigāre 'bevloeien, besproeien', van onzekere herkomst maar misschien verwant met regen.
In Nederland en België is irrigatie zelden noodzakelijk, oude Nederlandstalige vindplaatsen hadden voornamelijk betrekking op de overzeese koloniën, waar tevens het synoniem bevloeiing in gebruik was.


  naar boven