1.   invloed zn. 'inwerking; gezag'
categorie:
geleed woord, leenvertaling
Mnl. invlote 'inwerking' in van din invlote der sinne 'onder invloed van het verstand' [1290-1310; MNW-P], een nieuwe invloet des Heileghen Geestes 'een nieuwe inwerking van de Heilige Geest' [1466; MNW-P]; vnnl. der gratien in-vloedt 'inwerking van de gratiën' [1626; WNT]; nnl. 'persoon of instantie met invloed', in door een magtigen invloed ondersteund 'door een machtig gezag ondersteund' [1784; WNT willekeur], den invloed, dien gy op myne Dogter hebt [1785; WNT], in de verbinding onder de invloed 'onder de invloed van alcohol' [1950; van Dale], ook onder invloed 'onder invloed van alcohol' [1960; Koenen].
Gevormd uit in en een tweede lid dat in de oudste attestatie vlote 'het stromen' is en dat behoort bij de wortel van mnl. vlieten 'stromen, vloeien, drijven', zie vlieten. Het tweede lid in de latere attestaties en de huidige vorm is mnl. vloet, afleiding van vloeyen 'stromen', zie vloed en vloeien. Gevormd als leenvertaling van middeleeuws Latijn influentia, afleiding van klassiek Latijn īnfluere 'binnendringen', gevormd uit in- 'in-', zie in- 3, en fluere 'vloeien', zie fluctueren. Influentia duidde oorspr. de inwerking van de sterren op de mens aan en werd in mystieke teksten een omschrijving voor 'het binnenstromen van de Heilige Geest' (Bernardus van Clairvaux). In die betekenis is invloed van Middelhoogduits īnvluz denkbaar (FvW, Pfeifer).


  naar boven