1.   inviteren ww. 'uitnodigen'
categorie:
leenwoord
Vnnl. inviteren [1553; van den Werve].
Al dan niet via Frans inviter 'uitnodigen' [1356; Rey] ontleend aan Latijn invītāre 'uitnodigen, aansporen', waarvan de etymologie niet zeker is. Wrsch. is de oorspr. betekenis 'welwillend zijn tegenover iemand'; het is dan gevormd met in- 3 'naar, tegen' bij een niet geattesteerd bn. *vītus 'welwillend', dat op Indo-Europees niveau verwant is met Sanskrit vītá-s 'geliefd', véti 'verlangen'.
Naast het inheemse, algemene werkwoord uitnodigen (ouder noden) is inviteren altijd beperkt gebleven tot ambtelijk of deftig taalgebruik.


  naar boven