|
1. |
relevant bn. 'belangrijk, ter zake doend' categorie: leenwoord Vnnl. relevant 'ter zake doend, van toepassing' in de allegatien vanden exceptien zijn notoer ende relevant 'de argumenten voor onontvankelijkheid zijn overduidelijk en doen ter zake' [1535; Stall.], relevante redenen 'ter zake doende redenen' [1585; Stall.], dat die ter saecke relevant syn 'dat die (stukken) op dat punt van toepassing zijn' [1684; WNT]; nnl. relevant "gewigtig, dienstig" [1824; Weiland]. Ontleend aan middeleeuws Latijn relevans (genitief -antis) 'belangrijk, van toepassing', eigenlijk 'zich verheffend, boven de omgeving uitstekend', het teg.deelw. van klassiek Latijn relevāre 'verlichten, opheffen', gevormd met het intensiverende voorvoegsel re- bij levāre 'lichter maken, verzachten, opheffen', een afleiding van levis 'niet zwaar, licht', verwant met licht 2. ◆ irrelevant bn. 'niet ter zake doend, onbelangrijk'. Vnnl. irrelevant 'niet van toepassing, geen betrekking hebbend op' in voor de Gedaegde irrelevant [1658; WNT]; nnl. irrelevant 'onbeduidend, nietig' [1847; Kramers], 'niet belangrijk, niet essentieel' in irrelevant toeschijnen, althans nutteloos en onvruchtbaar [1912; Groene Amsterdammer]. Gevormd uit de vorm ir- van het voorvoegsel in- 2 'niet' en relevant. Ontlening uit het Engels (WNT) is niet wrsch., aangezien de eerste attestatie in het Engels van 1786 dateert (OED). Fries: relevant ◆ yrrelevant
|
naar boven
|