1.   janmaat zn. (NN) 'matroos'
categorie:
geleed woord
Nnl. Jan maat 'matroos' [1721; WNT], meestal als verzamelnaam, bijv. Janmaat, die doorgaans uit ... gemeene huishoudens komt [1787; WNT], later ook enkelvoudig woord, bijv. een janmaat met knuisten [1907; WNT watjekou], onze Janmaats [1912; WNT].
Gevormd uit de persoonsnaam Jan en maat 2 in de oude betekenis 'matroos'. Ook Jan, maar meestal Jantje, werd wel gebruikt als aanduiding voor 'matroos van een oorlogsschip' [ca. 1700; WNT jan]; ook nu nog bestaat in het NN de uitdrukking onze jannen of jantjes 'onze jongens bij de marine'.


  naar boven