1.   design zn. 'industriële vormgeving, met name modieus en opvallend; opvallend en modieus ontwerp'
categorie:
leenwoord
Nnl. design '(modieuze) vormgeving van een industrieel product' [1975; Nierop 1975].
Ontleend aan Engels design 'ontwerp(tekening), grafisch ontwerp' [1638; OED], eerder al in algemenere zin 'plan, opzet, ontwerp' < Oudfrans dessing, desseing, bij het werkwoord dessiner, eerder désigner [1529; Rey] en desseigner [voor 1552; Rey] 'ontwerpen', zie dessin.
designer bn. 'speciaal ontworpen, modieus'. Nnl. bijv. in designer jeans 'door modeontwerper ontworpen spijkerbroek' en designer drug, designerdrug 'synthetisch roesmiddel' [1988; Coster 1999]. Ontleend aan Amerikaans-Engels bijvoeglijk gebruik van het zn. designer 'ontwerper, vormgever', in de betekenis 'de naam dragend van een beroemd ontwerper' [1966; OED].


  naar boven