11.   vergissen (zich) ww. 'abuis zijn'
categorie:
geleed woord
Vnnl. (zich) vergissen 'verkeerd handelen, falen, op grond van een verkeerd inzicht' in ons toch niet en blaemt, al waert dat wy vergisten 'neem het ons toch niet kwalijk, ook al zouden we ons vergissen' [1564; WNT], Elders mocht sy haer vergissen ... Hier en canse nergens missen 'elders zou ze zich kunnen vergissen, hier kan ze absoluut niet de fout ingaan' [1621; WNT].
Afleiding met het voorvoegsel ver- (sub c) van gissen 'raden, vermoeden'.
Fries: -
12.   verkneukelen (zich) ww. 'zich stiekem verheugen'
categorie:
geleed woord
Nnl. zich verkneukelen 'heimelijk plezier hebben' [1812; WNT], Ik verkneukelde mij stilletjes met het vooruitzigt van ... [1860; WNT], In Finland verkneukelt men zich over den oorlog, waarin Rusland gewikkeld is [1904; Krantenbank Zeeland].
Wrsch. gevormd met het versterkende voorvoegsel ver- (sub d) en een niet geattesteerd ww. *kneukelen 'de knokkels tegen elkaar wrijven, zich (van genoegen) in de handen wrijven'; dat ww. is een afleiding van het zn. kneukel 'knokkel', zie knook 'bot van een skelet'. Mogelijk ook rechtstreeks gevormd met ver- en kneukel.
Fries: -
13.   verkneuteren (zich) ww. 'zich verkneukelen'
categorie:
geleed woord
Nnl. (zich) verkneuteren 'innerlijk plezier beleven' in zich reeds in den schrik verkneuterende, welken hij den oude zou aanjagen [1844; WNT], zich zaten te verkneuteren over de poets die zij de patrouille gebakken hadden [1885; Archief Eemland], eene neiging om ons te verkneuteren over misslagen of tegenspoed van anderen [1896; Groene Amsterdammer], hij verkneuterde zich in mijn ongeloovig gekijk [1923; Vaderland].
Afleiding met het voorvoegsel ver- (sub d) van het sinds de 19e eeuw verouderde ww. kneuteren in de betekenis 'zingen, kwinkeleren (van vogels), vrolijk babbelen', mnl. cneuteren, cnoteren 'brommen, knorren' [1485; MNW]. Zich verkneuteren is dus 'zichzelf doen zingen, vrolijke geluiden maken van plezier'. Kneuteren is wrsch. een klanknabootsing, zie kneuterig, en zie ook kneu en knudde. Het is mogelijk dat de klankovereenkomst met verkneukelen (zich) een rol heeft gespeeld bij de betekenisontwikkeling tot 'inwendig plezier beleven' (FvW).
Fries: ?
14.   zich wederkerend vnw.
Onl. sig, sich in bergin salun sig 'zij zullen zich verbergen' [10e eeuw; W.Ps.], tho her sich gefreuweda, thaz ... 'toen hij zich erover verheugde, dat ...' [ca. 1100; Will.]; mnl. sic, sich in íunchere nider uiel. ende deckete sic uil tiegere 'de jonkheer hurkte neer en bedekte zich volledig' [1201-25; VMNW], si underwurpen sich 'zij onderwierpen zich' [1220-40; VMNW].
Dit is oorspr. de accusatief van het reflexief voornaamwoord van de 3e persoon, Proto-Indo-Europees se, dat in het Germaans de uitgang *-k kreeg naar analogie van de accusatiefvorm *mik van het persoonlijk voornaamwoord van de 1e persoon (Hoogduits mich enz.). Deze *-k zou op zijn beurt zijn overgenomen van de nominatief ik. Zie ook zijn 2.
Os. sik (mnd. sik); ohd. sih (nhd. sich); ofri. sik; on. sik; got. sik; < pgm. *sik.
Het woord is in het Nederlands niet inheems, maar is door oostelijke invloed in de standaardtaal doorgedrongen. De Oudnederlandse teksten waarin het voorkomt, zijn alle sterk Hoogduits beïnvloed en dus niet maatgevend voor de algemene taal. Het Middelnederlands heeft geen aparte vorm voor het reflexief; gewoonlijk gebruikt men de accusatief van het persoonlijk voornaamwoord, eventueel aangevuld met het versterkende woord selven, bijv. dat niemen ... hem seluen uinse besiect 'dat niemand zichzelf ziek voordoet' [1236; VMNW], so ginc si hare ontcleeden 'toen kleedde ze zich uit', dat si hem wilden bekeren 'dat zij zich wilden bekeren' [1365-85; MNW-R]. Een jongere constructie, die vooral in dialecten voorkomt, is (hij wast) z'n eigen.
In oorkondentaal verschijnt sich in de 13e eeuw in het zuidoosten, in de 14e eeuw in Gelderland en in de 15e eeuw in Utrecht. In noordoostelijke teksten komt sporadisch de Nederduitse vorm si(c)k voor. Via reformatorische geschriften dringt sich in de 16e eeuw ook verder door tot het westen. Vanaf de 17e eeuw kiezen gezaghebbende schrijvers, bijbelvertalers en spraakkunstenaars massaal voor sich/zich. Hierbij heeft wrsch. ook de grote immigratie in Holland van (Neder)duitsers en Oost-Nederlanders een rol gespeeld. In de dialecten is zich aanmerkelijk minder wijdverbreid.
Literatuur: Van der Sijs 2004, 481-484; Van der Horst 2008, par. -7.1
Fries: -

Vorige 10 lemmata
  naar boven