1.   farmacie zn. 'leer van de bereiding van geneesmiddelen'
categorie:
leenwoord, substraatwoord in brontaal
Vnnl. pharmacie [1687; WNT medicijn II].
Al dan niet via Frans pharmacie 'id.' [1579; Rey], ouder farmacie [1314; Rey], ontleend aan Laatlatijn pharmacía 'het gebruik van geneesmiddelen', zelf ontleend aan Grieks pharmakeía 'id.', een afleiding van phármakon 'geneeskrachtig kruid, geneesmiddel, tovermiddel, gif'. De verdere etymologie van het Griekse woord is onduidelijk; wrsch. betreft het een voor-Indo-Europees substraatwoord of een leenwoord.
Fries: farmasy


  naar boven