1.   deposito zn. 'in bewaring gegeven geld; het in bewaring geven'
categorie:
leenwoord
Vnnl. voor 3, 4 oft 6 maenden op deposito geven [1585; De Bruijn-van der Helm 1992], in deposito [1596; id.].
Ontleend aan Italiaans deposito 'in bewaring gegeven geld, het in bewaring geven' [1260-1311; DEDLI] < Latijn dēpositum 'het neergelegde, opzij gelegde, toevertrouwde', deelw. van dēpōnere, zie deponeren.
Zoals vele termen uit het geldwezen is deposito overgenomen uit het Italiaans, omdat Italië de bakermat van het moderne geld- en bankwezen was.


  naar boven