1.   serre zn. 'glazen uitbouw'
categorie:
leenwoord, betekenisverschil België/Nederland
Nnl. 'plantenkas' in eene glazendeur liet u ... het weelderig groen in eene ... "serre" zien [1875; iWNT glazendeur], 'glazen uitbouw, met name voor planten' in De oude heer zat te lezen in de warme serre tusschen het glanzige groen der aralia's en der palmen [1889; iWNT], 'glazen uitbouw' in de gasten (drongen zich) in de groote suite en de serre ... naar voren [1889; iWNT kleur].
Ontleend aan Nieuwfrans serre 'plantenkas' [1660; Rey], Middelfrans serre 'het afsluiten, het afgeslotene' [16e eeuw; Rey], Oudfrans serre 'afsluiting' [ca. 1150; Rey], afgeleid van het werkwoord Oudfrans serrer 'drukken, persen, (af)sluiten' [eind 11e eeuw; Rey], ontleend aan vulgair Latijn *serrāre 'afsluiten met een balk', teruggaand op of bestaand naast Laatlatijn *serare 'id.', afgeleid van het zn. Laatlatijn sera 'dwarsbalk, grendel', verdere herkomst onduidelijk. Zie ook geserreerd.
Het Nederlands heeft het woord ontleend in de Franse betekenis 'plantenkas', die het in het BN nog altijd heeft. Alleen in het Nederlands is het woord daarna ook 'glazen uitbouw aan een huis' gaan betekenen, in eerste instantie voornamelijk bedoeld voor planten, later meer als verblijfsruimte voor mensen. In het Frans noemt men dit een véranda vitrée, in het Engels een glazed verandah en in het Duits een Glasveranda, zie veranda.
Fries: serre


  naar boven