1.   serieus bn. 'ernstig'
categorie:
leenwoord
Vnnl. serieus 'ernstig (van zaken of personen)' in serieuse vermaninghe [1608; WNT], serieux 'ernstig' [1650; Hofman], Polyhymnia (muze van het ernstige lied) was serieus [1698; WNT journaal].
Ontleend aan Frans sérieux 'wat overdacht moet worden' [1572; Rey], 'ernstig' (van personen gezegd) [1588; Rey], eerder al 'niet licht op te vatten' [ca. 1370; Rey], ontleend aan middeleeuws Latijn seriosus 'ernstig', een afleiding met -osus 'vol van', zoals ook in genereus, van Latijn sērius 'gewichtig, serieus', dat verwant is met zwaar.
Fries: serieus


  naar boven