1.   lamé zn. 'weefsel met goud- of zilverdraad'
categorie:
leenwoord
Nnl. in de wol heeft men voile lamé '... voile met goud- of zilverdraad', hun vlammende gloed van goud en zijde lamé-stof, roze lamé van Rodier [resp. 1889, 1919, 1927; Groene Amsterdammer].
Ontleend aan Frans lamé 'weefsel met goud- of zilverdraad' [1652; TLF], zelfstandig gebruik van lamé 'voorzien van goud- of zilverdraad' [1532; TLF], afgeleid van het zn. lame in de specifieke betekenis '(inslag)draad' [13e eeuw; Rey]. Lame in de algemene betekenis 'strook of lange plaat van stevig materiaal, strip' is ontwikkeld uit Latijn lāmina 'id.', zie laminaat.
Eerder bestond reeds gelameerd 'voorzien van lamé', met de vorm van een verl.deelw., zoals in tulle met goud of zilver gelameerd 'tule met goud- of zilverdraadjes doorweven' [1822; WNT toque].
Fries: lamee


  naar boven