1.   bombast zn. 'hoogdravende taal'
categorie:
leenwoord
Nnl. bombast "opgeblazene en hoogdravende stijl" [1824; Weiland].
Ontleend aan Engels bombast 'hoogdravende taal' [1589], oorspr. 'katoen, opvulsel van katoen' [1547], uit eerder bombace, met toevoeging van de -t- mogelijk onder invloed van het verl.deelw. bombast van het werkwoord bombase (nu verouderd) 'met katoen opvullen' [1558]) < Oudfrans bombace 'katoen, opvulsel van katoen' < middeleeuws Latijn bombax (accusatief bombacem), door contaminatie ontstaan uit bambax 'katoen' en bombyx 'katoen'. Bambax is ontleend aan Grieks bámbax 'katoen' < Osmaans-Turks pambuk < Middelperzisch pambak. Bombyx is ontleend aan Grieks bombyx 'katoen', dat correspondeert met ouder Grieks bómbux (genitief bómbūkos) 'zijderups, zijden kledingstuk' (met betekenisverandering); de laatste vorm, ontleend aan een oosterse taal, hangt wrsch. ook samen met het latere Osmaans-Turkse pambuk. Er is een aparte ontwikkeling van Grieks bómbux > Latijn bombȳx 'zijde', oorspr. 'zijderups' > Middelfrans bombyx 'zijdevlinder' [1593].
BDE neemt aan dat de eerste lettergreep van Oudfrans bombace 'katoen' (< middeleeuws Latijn bambax) is ontstaan onder invloed van Latijn bombȳx 'zijde'. Deze contaminatie is echter in het middeleeuws Latijn opgetreden, omdat de betreffende vormen bombax, bambax, bombyx, alle in de betekenis 'katoen', daar reeds voorkomen; zie ook bombazijn.
Katoen werd vaak gebruikt voor het opvullen van kledingstukken, vandaar de huidige figuurlijke betekenis.
bombastisch bn. 'hoogdravend' [1847; Kramers]. Afleiding met -isch.
Fries: bombast


  naar boven