1.   potvis zn. 'soort walvis (Physeter macrocephalus)'
categorie:
geleed woord
Vnnl. Die groote monstreuse PotVischen 'de grote monsterachtige potvissen' [1634; WNT].
Wrsch. een samenstelling van vis met pot 1 'vaatwerk', vanwege de vorm van het dier, of eventueel pot in de betekenis 'kop' zie ook potig; illustratief is het volgende citaat: die van de Nederlanders gemeenlyk PotWalvisch of Potvisch genoemd wordt, wegens de dikte van zynen Kop [1761; WNT]. Zie ook potig.
Nhd. Pottfisch.
Fries: potfisk


  naar boven