1.   post 2 zn. 'bedrag op een rekening, in een begroting'
categorie:
leenwoord
Mnl. post 'bedrag in een overzicht' in vier posten van personen, die de kerk geld leenden om ... [1443; MNW]; vnnl. post 'bedrag op rekening of begroting' in veel posten ... betalen [1637; WNT], de thiende post onder de letter G. [1661; WNT].
Ontleend, wrsch. via Middelhoogduits post 'bedrag op een rekening' [15e eeuw; Kluge] (Nieuwhoogduits Posten), aan Italiaans posta 'bedrag op een rekening, ingezet bedrag' [voor 1400; DELI], zelfstandig gebruik van 'vastgesteld, geplaatst', een verkorting van Latijn posita summa 'vastgestelde som'; posita is het vrouwelijk enkelvoud van het verl.deelw. van pōnere, zie positie, voor summa zie som.
Fries: post


  naar boven