1.   bijstaan ww. 'helpen, ondersteunen; voor de geest staan'
categorie:
geleed woord
Mnl. bi staen 'staan bij, naast' [1480; MNW], bistaen 'bijstaan, beschermen' [1480; MNW-P]; vnnl. hebt moeten helpen ... en by ghestaen 'geholpen' [1555; WNT], bystaen 'in het bezit blijven' [1621; WNT]; nnl. bijstaan 'blijven bij' [1901; WNT], bijstaan 'vaag voor de geest staan' [1984; Dale NN].
Gevormd uit bij 1 en staan. Uit de letterlijke betekenis 'staan naast, bij' heeft zich al spoedig de betekenis 'beschermen, helpen, ondersteunen' ontwikkeld. De zeer recente betekenis 'voor de geest staan' moet zich ontwikkeld hebben uit de algemenere betekenis 'in het bezit blijven van, blijven bij'.
In de betekenis 'vaag voor de geest staan' heeft bijstaan het eerder gebruikte bijliggen [1901; WNT bijliggen] in de jaren 1980 al vrijwel verdrongen (pers.waarn.).
Ook bij het Franse werkwoord assister (< ad-sistere) heeft de betekenis zich ontwikkeld van 'staan naast, bij' naar 'bijstaan, helpen'.
bijstand zn. 'hulp, ondersteuning'. Mnl. alleen in het inmiddels verdwenen bn. bistandich, bistendich 'hulp verlenend, ondersteunend', zoals in gehulpich ende bistandich 'behulpzaam en ondersteunend' [1490; MNW bistandich]; vnnl. bistant (zn.) 'hulp, ondersteuning' [1559; WNT]; nnl. bijstand (NN) 'uitkering op grond van de Bijstandswet van 1963' [1973; Reinsma 1975]. Afleiding van bijstaan.


  naar boven