|
1. |
malen ww. 'met een draaiende beweging bewerken of verwijderen' categorie: erfwoord Mnl. malen 'malen' [1240; Bern.]. Os. malan; ohd. malan (nhd. mahlen); on. mala (nzw. mala); got. malan; < pgm. *malan- 'verbrijzelen, malen'. Verwant met: Latijn molere (zie ook emolumenten); Litouws málti; Oudkerkslavisch mlěti (Russisch molót'); Oudiers melim; Hittitisch malla-; Tochaars A malyw, Tochaars B mely-, mäll-; alle 'malen, verbrijzelen e.d.'; Grieks múlē (zn.) 'molen'. Al deze woorden gaan al dan niet ablautend terug op de wortel pie. *melh2- (LIV 432). Fries: mealle
|
naar boven
|