1.   heden bw. 'vandaag'
categorie:
samensmelting (blending), tautologie, contaminatie, samentrekking
Onl. hiudo 'heden' [10e eeuw; W.Ps.]; mnl. heden 'id.' [1265-70; CG II, Lut.K], soms, vooral zuidoostelijk, hude(n) [1220-40; CG II, Aiol] en hiden [1240; Bern.].
Hude is de vorm die correspondeert met de vergelijkbare woorden in de andere Germaanse talen, bijv. Duits heute 'vandaag'. Deze gaan terug op een oude Germaanse uitdrukking die 'op deze dag' betekent. De eerste klinker in heden heeft geen exacte Germaanse equivalenten; vermoedelijk ligt hieraan een onverbogen vorm van het hieronder besproken aanwijzend vnw. ten grondslag. De slot-n in het Nederlandse woord moet wrsch. worden toegeschreven aan analogiewerking van de woorden gisteren en morgen 1. Voor een afleiding bij hude, zie huidig.
Bij mnl. hude horen: os. hiudu, hūdigu, hōdigo (mnd. hüde(ne)); ohd. hiutu, hiuto (nhd. heute); ofri. hiōda, hiūdega; oe. heodæg; dit zijn samentrekkingen of verkortingen van pgm. *hiu dagu 'op deze dag', de instrumentalis van het zn. dag en een aanwijzend voornaamwoord dat in de Germaanse talen bewaard gebleven is in verstarde uitdrukkingen als deze, zo ook ohd. hiuro < *hiu jāru 'in dit jaar' (nhd. heuer), en verder als beginklank in bijwoorden en voornaamwoorden als hier en hij. Vergelijkbaar zijn de verbindingen got. himma daga 'op deze dag' (met datief) en Latijn hodie 'vandaag', eveneens uit een aanwijzend vnw. en een verbogen vorm van dies 'dag'.


  naar boven